Hulsman ontving de Award voor het onderzoek wat hij heeft uitgevoerd met betrekking tot de nieuwe winterhardheidskaarten, waarmee hij een nieuw fundament heeft gelegd waar zowel fundamenteel onderzoek mee verder kan als ook direct praktisch toepasbaar is voor ontwerpers en beheerders van onze steden en dorpen. De Award werd uitgereikt door mevrouw Isabelle Diks, voorzitter van het OOGStfonds.
De mate van winterhardheid is een essentieel criterium bij de selectie van stadsbomen. De tot nu gebruikte winterhardheidskaarten voor Europa waren echter gebaseerd op meteorologische data van het tijdvak 1951-1980, en door de klimaatverandering niet meer up to date. Hulsman heeft met zijn studie niet alleen voor het tijdvak 1991-2020 nieuwe Europese winterhardheidskaarten gemaakt op 0.1º resolutie. Hij heeft in internationale samenwerking op basis van de KNMI klimaatscenario’s voor Nederland ook winterhardheidskaarten (voorspellingen) gemaakt voor 2050 en 2085. Bij het opstellen van kaarten vond hij - voor het eerst - ook dat de winterhardheidklasse in steden typisch 1 klasse hoger is dan op het platteland.
De jury prijst hoe Hulsman de vele data van 25.000 weerstations systematisch heeft gebruikt om de winterhardheidskaarten niet alleen te actualiseren, maar ook om op basis van de KNMI klimaatscenario’s wetenschappelijk onderbouwd voorspellingen te doen met een scope tot 60 jaar vooruit. Zowel terugkijkend als voorspellend wordt aangetoond wat de effecten van klimaatverandering zijn op de winterhardheidszones. Hulsman is er op een vernieuwende wijze en vanuit een niet-groene invalshoek in geslaagd om op een complex thema een voor boomkwekers, ontwerpers en groenbeheerders nieuwe standaard neer te zetten. Niet alleen voor het hier en nu, wetenschappelijk onderbouwd werpt hij zelfs een blik vooruit tot 2085! De voorzitter van de jury stelde dat dit onderzoek haar deed denken aan de Enkhuizer Almanak, een boekwerk waar tallozen centennia hun voordeel mee hebben gedaan.
Ook de andere nominaties waren van een zeer hoog niveau en de jury was dan ook blij verrast. Het gaat met recht om de ‘pareltjes’ van de instellingen met een aansprekende, bijzondere, belangwekkende of innovatieve aanpak die in het studiejaar 2023-2024 zijn uitgevoerd en aandacht hebben besteed aan klimaatadaptieve vergroening van het stedelijk gebied.
Maaike Ariens, Sylvie van Wanrooij en Freek de Jong van de HAS Green Academy uit Den Bosch waren genomineerd met hun ruimtelijke visie en voorstel voor een robuuste klimaatadaptieve groenstructuur voor het dorp Boxmeer. Met hun plan gaan ze in op het toekomstbestendig en klimaatadaptief maken van de Boxmeerse openbare ruimte, met als uitgangspunten de ambities uit beleidsstukken zoals de Klimaatlabels, de Basiskwaliteit Natuur en 3-30-300 regel. Het door hen geïntroduceerde principe van de drie V’s (verplaatsen, verblijven en verbinden) vormt in de visie een heldere leidraad om de behoeften van de mens, flora en fauna te prioriteren en te werken aan de leefbaarheid en gezondheid van de leefomgeving.
De jury merkte dat de drie studenten goed ingevoerd zijn in de complexe opgaven: het is niet van een professioneel beleidsstuk te onderscheiden. De ambities zijn met het 3 V-model gedegen en in samenhang uitgewerkt. Het rapport is prettig leesbaar, met goede visuals die de tekst ondersteunen. De ruimtelijke visie zou volgens de jury (onder voorbehoud van positieve bestuurlijke besluitvorming) direct te implementeren te zijn.
Kes Kuijpers van Hogeschool Inholland uit Delft richtte zich in haar onderzoek op de vliegende stadsbewoners en wat bomen en planten hen te bieden hebben. Tot dusver ontbrak informatie over welke soorten bomen, heesters en planten voor welke vogelsoorten belangrijk zijn of was dit in verschillende bronnen versnipperd aanwezig. Met haar onderzoek “Vliegende stadsbewoners; een onderzoek naar vogelvriendelijke planten voor openbaar groen” maakte Kes inzichtelijk welke bomen, heesters en planten relevant zijn voor welke vogelsoorten. Niet eerder is de koppeling tussen vogelsoorten en de bomen, struiken en planten op zo’n systematische wijze uitgewerkt. Deze kennis kunnen beheerders van groene ruimten vervolgens betrekken bij het aanplanten of juist behouden van specifieke plantensoorten ten gunste van vogels.
De jury waardeert de focus op een onderwerp wat in het vakgebied niet vaak de aandacht krijgt en veelal wellicht als vanzelfsprekend wordt gezien. In het licht van de discussies over biodiversiteit (behoud en herstel) is het gekozen onderwerp echter actueler dan menigeen denkt. Met haar onderzoek heeft Kes de relatie tussen de vliegende stadsbewoners en het openbaar groen vernieuwend en helder uitgewerkt. De inzichten en aanbevelingen zijn direct bruikbaar voor ontwerpers en beheerders. De uitwerkingen lenen zich ook om bewoners bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte te betrekken.
Xinyi Wang van de Technische Universiteit Delft (Faculty of Architecture and the Built Environment) onderzocht hoe bomen en bosstrategieën ingezet kunnen worden voor droogteadaptie samen met het verbeteren van de identiteit van het landschap. Voor de metropolitane regio van Eindhoven worden in het rapport “Patching up the metropolitan carpet with woods” nieuwe bosbouwstrategieën en ontwerpprincipes voorgesteld, waarbij uitdagingen en kansen worden vertaald in ontwerpdoelstellingen op drie schalen: regionaal, lokaal en intermediair. Op regionale schaal creëren bosbouwstrategieën de kaders voor een gebied specifiek en klimaatbestendig landschapssysteem. Op lokale schaal worden in belangrijke locaties de ruimtelijke integratie van deze strategieën uitgewerkt. De tussenliggende schaal wordt een samenhangende blauwgroene ruimtelijke structuur voorgesteld, op basis van een ervaringsnetwerk, robuust hydrologisch structuur, en een verbeterde overgang van stad naar ommeland.
Het is bijzonder hoe Wang vanuit een abstract theoretisch kader een bomen en bossenstrategie heeft vertaald naar praktische toepassing ervan op verschillende schaalniveaus. Het belang en de inzet van robuuste groenstructuren als ook de problematiek rondom droogte en het ruimtelijke dilemma vanwege de meervoudige claim op grondgebruik zijn goed onderbouwd. De jury vindt het erg knap hoe een buitenlandse student de adviezen zo tot de essentie weet te vatten.
Tot slot, Per Hof, Damian van Loon en Marjolein van de Ridder van Hogeschool Van Hall Larenstein deden onderzoek naar het effect van suboptimale groeiomstandigheden op het formaat en de vitaliteit van stadsbomen in Arnhem. In beleid en ontwerpen worden bomen vaak de hemel in geprezen vanwege de ecosysteemdiensten die ze leveren, maar is dat wel zo? En wordt dat wel gemonitord?
Niet alle stadsbomen groeien tot aan de hemel. In de stad krijgen bomen vaak te maken met allerlei problemen waardoor de groei wordt verminderd en daaropvolgend de baten in de vorm van ecosysteemdiensten ook tegenvallen. Vandaar dat dit onderzoek is uitgevoerd met als onderzoeksvraag: Wat is het effect van verschillende mate van suboptimale groeiomstandigheden op het formaat en de vitaliteit van stadsbomen in Arnhem?
Met dit onderzoek hebben de studenten volgens de jury een kloof blootgelegd tussen wat van de bomen wordt verwacht en de werkelijke prestaties wanneer bomen in suboptimale omstandigheden worden geplant. Dit praktische onderzoek drukt je niet alleen met de neus op de feiten, het roept vooral ook discussie op en vormt een aanzet tot het verder valideren van verwachtingen.
Hoewel de nominaties zeer verschillend waren, grepen de verschillende thema’s ook verrassend goed in elkaar. Tezamen vormen de vijf onderzoeken een breed palet met uitdagingen, fundamentele onderbouwingen en praktische oplossingen die spelen in het stedelijke- en groene vakgebied. Alle genomineerden en niet te vergeten hun begeleiders mogen met recht trots zijn op het werk dat zij hebben geleverd!