In de jaren negentig was er zorg om verarming van centraal stedelijk gebied ten opzichte van de buitenwijken en omliggende (groei)gemeenten, waar draagkrachtige stadsbewoners heen verhuisden.
Stad grote aantrekkingskracht
Inmiddels is die zorg bijna omgedraaid: de stad heeft grote aantrekkingskracht op hoogopgeleide mensen, en de buitenwijken en -gemeenten kennen een toenemende instroom van minder draagkrachtige mensen uit de stad. Wat bijdraagt aan de populariteit van steden zijn de maatschappelijke kansen voor hoogopgeleiden, zeker ook in het geval van tweeverdieners. De voorsprong van de niet-stedelijke gebieden op de stedelijke gebieden neemt af op het gebied van sociale cohesie, verloedering en overlast in de buurt. Vooral de veertig krachtwijken (en andere achterstandswijken) maakten een inhaalslag.
Waardering voor de woonomgeving iets afgenomen
De tevredenheid met de woonomgeving volgt het beeld van het afnemen van de leefbaarheidsverschillen tussen de meest stedelijke gemeenten en de rest van Nederland. De reeks start in 1998 en dan doet zich in 2002 in de vier grootste steden een dip voor in de waardering, terwijl ook in de krachtwijken de waardering dat jaar erg laag is. Nadien stijgt ze vooral in de krachtwijken en de G4.
Openbare ruimte als instrument
Hoe kan de openbare ruimte instrument zijn om stedelijke en plattelandsgebieden aantrekkelijker te maken? En hoe trekken overheden, organisaties, ondernemers en bewoners hier samen in op? Het zijn vragen die ook aan bod komen in bijeenkomsten die de Stadswerk regio’s aanbieden. Zoals op 16 januari in Assen. Daar draait alles om participatie, leefbaarheid en de leefomgeving. Klik hier voor meer informatie.